zondag 4 mei 2014

De sigaar van mijn vader



D E  S I G A A R.
Drie en veertig  jaar ligt die sigaar al in mijn bureau lade. Het is een Ritmeester bolknak. Waarom ik die sigaar zolang heb bewaard kan ik niet zeggen. Roken zal ik hem nooit. De sigaar herinnert mij aan mijn vader. Hij stierf in 1970 op 59 jarige leeftijd. Hij trouwde in 1937 met mijn moeder in de crisistijd. Hij was, zoals  dat  heet nu een ZZPer. Hij handelde in koek en snoep, maar er was in die tijd niet veel te verdienen. In 1939 werd hij opgeroepen voor de mobilisatie als sergeant.  Eigenlijk bleek hij dat aanvankelijk wel leuk te vinden en hij verdiende er wat geld mee. Als ik in december 1940 geboren ben, levert een eenvoudige rekensommetje op, dat ik nog tijdens de mobilisatie verwekt ben. Hij was waarschijnlijk even een weekend op verlof. Rondom  5 mei moest hij naar de Grebbeberg om de Duitsers tegen te houden. De geschiedenis leert, dat het daar  een verschrikkelijk slagveld is geweest.  Mijn vader is er heelhuids van teruggekeerd en ik heb nooit details over zijn aandeel in die strijd gehoord. Eerlijk gezegd heb ik er ook nooit naar gevraagd. In 1943 werd mijn vader opgepikt en naar  een krijgsgevangenis in Duitsland gebracht . Elke  brief,  die  hij vanuit de gevangenis stuurde, begon  met de vraag : Hoe is het met  mijn lieve boy? Dat was ik dan.
Na de oorlog ontwikkelde zich een liefdevolle relatie tussen mijn vader en mij. Hij verkocht Peijnenburg koek aan de Amsterdamse winkels Zoals bakkers en kruideniers. Supermarkten bestonden toen nog niet. We hadden samen een curieus  plan ontwikkeld om nieuwe klanten te werven. Als twaalfjarig jongetje stapte ik, op  aanwijzing van mijn vader stapte ik alleen  een winkel binnen  (mijn vader stond om de hoek te wachten in zijn auto ) en vroeg ik,  zo serieus mogelijk om een Peijnenburg koek. Dat hadden ze dan natuurlijk niet. Dan zei ik, dat mijn moeder alleen maar Peijnenburg koek wilde, omdat die zo lekker was en dat ik hem dus maar ergens anders ging kopen.  Als ik weer in de auto zat ging mijn vader de winkel in. Quasi toevallig,  maar altijd Succes verzekerd!!  Het gaf mij  een gevoel van samenzweerders en dat geeft een hele fijne band. Toen ik ongeveer 10 jaar oud was, mocht ik jaarlijks met hem mee naar de dodenherdenking op de Grebbeberg. Dat was indrukwekkend.  Mijn vader liep er meestal zeer geĆ«motioneerd bij,  maar praten over zijn ervaringen in de oorlog deed hij nooit. De televisie serie van Lou de Jong wilde hij ook absoluut niet zien.  Als enigkind heb ik een gelukkige en beschermde jeugd gehad. Er was altijd veel familie en vrienden over de vloer, want mijn ouders hielden van gezelligheid en de familieband was veel sterker dan tegenwoordig. Mijn grootouders woonden aan de overkant van de straat. Mijn oom en tante vijf huizen naast ons met twee nichtjes, die  ongeveer even oud waren als ik en een andere oom en tante hadden een smederij,  schuin  tegenover ons. Mijn vader was altijd heel trots op zijn enige zoon. Hij stimuleerde mij ook om op het kerkkoor te gaan en dankzij hem kwam ik ook op de roeivereniging  RIC op de Amstel.  Over mijn prestaties kon hij behoorlijk overdrijven.    
Jammer genoeg stierf hij veel te vroeg, maar dankzij de sigaar blijft mijn vader nog altijd in mijn gedachten. 

Mei 2014