D E S I G A A R.
Drie en veertig jaar
ligt die sigaar al in mijn bureau lade. Het is een Ritmeester bolknak. Waarom
ik die sigaar zolang heb bewaard kan ik niet zeggen. Roken zal ik hem nooit. De
sigaar herinnert mij aan mijn vader. Hij stierf in 1970 op 59 jarige leeftijd. Hij
trouwde in 1937 met mijn moeder in de crisistijd. Hij was, zoals dat heet nu een ZZPer. Hij handelde in koek en
snoep, maar er was in die tijd niet veel te verdienen. In 1939 werd hij
opgeroepen voor de mobilisatie als sergeant.
Eigenlijk bleek hij dat aanvankelijk wel leuk te vinden en hij verdiende
er wat geld mee. Als ik in december 1940 geboren ben, levert een eenvoudige
rekensommetje op, dat ik nog tijdens de mobilisatie verwekt ben. Hij was
waarschijnlijk even een weekend op verlof. Rondom 5 mei moest hij naar de Grebbeberg om de Duitsers
tegen te houden. De geschiedenis leert, dat het daar een verschrikkelijk slagveld is geweest. Mijn vader is er heelhuids van teruggekeerd
en ik heb nooit details over zijn aandeel in die strijd gehoord. Eerlijk gezegd
heb ik er ook nooit naar gevraagd. In 1943 werd mijn vader opgepikt en
naar een krijgsgevangenis in Duitsland
gebracht . Elke brief, die
hij vanuit de gevangenis stuurde, begon
met de vraag : Hoe is het met
mijn lieve boy? Dat was ik dan.
Na de oorlog ontwikkelde zich een liefdevolle relatie tussen
mijn vader en mij. Hij verkocht Peijnenburg koek aan de Amsterdamse winkels
Zoals bakkers en kruideniers. Supermarkten bestonden toen nog niet. We hadden
samen een curieus plan ontwikkeld om
nieuwe klanten te werven. Als twaalfjarig jongetje stapte ik, op aanwijzing van mijn vader stapte ik alleen een winkel binnen (mijn vader stond om de hoek te wachten in
zijn auto ) en vroeg ik, zo serieus
mogelijk om een Peijnenburg koek. Dat hadden ze dan natuurlijk niet. Dan zei
ik, dat mijn moeder alleen maar Peijnenburg koek wilde, omdat die zo lekker was
en dat ik hem dus maar ergens anders ging kopen. Als ik weer in de auto zat ging mijn vader de
winkel in. Quasi toevallig, maar altijd
Succes verzekerd!! Het gaf mij een gevoel van samenzweerders en dat geeft een
hele fijne band. Toen ik ongeveer 10 jaar oud was, mocht ik jaarlijks met hem
mee naar de dodenherdenking op de Grebbeberg. Dat was indrukwekkend. Mijn vader liep er meestal zeer geƫmotioneerd
bij, maar praten over zijn ervaringen in
de oorlog deed hij nooit. De televisie serie van Lou de Jong wilde hij ook
absoluut niet zien. Als enigkind heb ik
een gelukkige en beschermde jeugd gehad. Er was altijd veel familie en vrienden
over de vloer, want mijn ouders hielden van gezelligheid en de familieband was
veel sterker dan tegenwoordig. Mijn grootouders woonden aan de overkant van de
straat. Mijn oom en tante vijf huizen naast ons met twee nichtjes, die ongeveer even oud waren als ik en een andere
oom en tante hadden een smederij, schuin
tegenover ons. Mijn vader was altijd
heel trots op zijn enige zoon. Hij stimuleerde mij ook om op het kerkkoor te
gaan en dankzij hem kwam ik ook op de roeivereniging RIC op de Amstel. Over mijn prestaties kon hij behoorlijk
overdrijven.
Jammer genoeg stierf hij veel te vroeg, maar dankzij de
sigaar blijft mijn vader nog altijd in mijn gedachten.
Mei 2014