woensdag 22 oktober 2014

PRUIMTABAK



PRUIMTABAK
Al decennia lang ,als neven en nichten bij een alcoholische versnapering de familie historie in duiken ,komt onvermijdelijk het pruimtabak verhaal weer op tafel. Er zweeft ook nog een tweede geval van pikante familie drama’s, maar daarover later. Eerst leg ik graag even uit welke komische blunder door opa  Stalenhoef  werd gemaakt. Opa Stalenhoef leefde van 1875 tot 1951. Hij had een broer, die in Utrecht woonde. Ik weet niet zeker of het verhaal daar plaats vond of bij een ander familielid, maar ik heb wel altijd begrepen, dat het een doorkijkwoning was met een groot raam in de woonkamer aan de voorkant van huis. Het moet eind jaren veertig geweest zijn, vlak na de tweede Wereldoorlog, want opa had al een verminderd gezichtsvermogen en hij was  ook enigszins hardhorend, zo wil het verhaal. Onze oma had Jan,  zo heette hij,  vooraf duidelijk gemaakt, dat  hij zich netjes moest gedragen en dat er geen kwispedoor aanwezig was, dus absoluut niet pruimen. Een belangrijk familie trekje is bij de stalenhoeven, dat ze misschien wel willen luisteren,  maar toch ook graag zelf Willen beslissen.  En opa had erg veel trek in een pruimpje.
Toen oma samen met de gastheer en gastvrouw even naar de keuken ging zag opa zijn kans schoon om  naar zijn zak pruimtabak te grijpen. Snel nam hij een plukje in zijn mond. Nadat hij enkele seconden gekauwd had, vroeg hij zich af waar de kwispedoor stond. Dankzij zijn gehoor problemen   had hij uiteraard niet goed verstaan dat er helemaal geen spuugbakje was. Toen hij het grote open venster zag stelde dat hem gerust. Wij weten inmiddels dat hij niet meer zo goed kon zien. Vlak voordat de gastvrouw en gastheer de kamer binnen kwamen nam hij de pruim uit zijn mond en zwiepte de natte bruine massa naar buiten, althans dat dacht hij. In fraaie slierten spatte de bruine kwak op het raam uiteen. 
Ik was er niet bij en de overlevering is niet duidelijk over de afloop. Het lijkt mij, dat oma goed kwaad geweest is. Het lijkt mij ook dat opa enige tijd zwijgzaam is gebleven, Terwijl hij toch meestal de goedgemutste levensgenieter was.

zondag 12 oktober 2014

DE ZOVEELSTE VAL



De zoveelste val.
De eerste keer dat ik viel dateert al van het voorjaar  2012. Het gebeurde in Amsterdam op de Weesperzijde. Een eenvoudige stoeptegel, die iets hoger lag dan de overige tegels. Heel erg verbazing wekkend was het voor mij, dat ik binnen een tiende seconde plat op mijn snuit lag en niet in staat was geweest om mijn val te breken. Het leverde een snee op in mijn wenkbrauw door mijn bril, maar vooral een deuk in het vertrouwen in mijn eigen lijf.
De volgende val vond plaats in de zomer van 2012. Hier vlak bij op het kerkplein in Breedeweg. Ik fietste richting huis, maar er ontstond ineens een plensbui. Ik stopte bij een boom maar schaafde langs de trottoir band. Daardoor verloor ik mijn evenwicht en gleed ik van mijn fiets. De pech was dat ik tegen een paaltje aan botste, ( nota bene een Amsterdammertje)  en daardoor mijn sleutel been brak.  het leverde veel pijn op maar hierdoor groeide weer het gebrek aan vertrouwen in het eigen evenwichtsgevoel.
Steeds beter ging ik begrijpen dat ik voorzichtiger moest lopen en fietsen, maar toch ben ik in 2013 nog diverse malen van de fiets gevallen, voornamelijk bij het opstappen. Dan was ik dankbaar, dat er aardige omstanders mij weer op de been hielpen Ook in de tuin heb ik een paar maal  plat op de grond gelegen tot schrik van Wies en anderen, maar gelukkig  destijds  zonder verdere lichamelijke consequenties.
In het voorjaar van 2014 ging het pas goed mis.  Onderweg naar Heuvelland gleed ik op mijn fiets onderuit en  viel ik. Door mijn bril ontstond er een diepe snee boven mijn wenkbrauw. De huisarts adviseerde mij dringend niet meer te fietsen. Ik beschrijf dat gedetailleerd in een column van maart jl. Nu slapen we in de zorgunit beneden en beschik ik over een luxe Hearly Davidzon Easy rider driewielfiets.
Maar toch, maar toch. . . .
Vorige week struikelde ik ´s avonds over de opstaande rand van de drempelplaat van de werkkamer naar de tuin. Het was om etenstijd terwijl drie kleinkinderen zaten te eten in de keuken. Dat was schrikken, maar Wies ving mij en de kinderen goed op en de buurman bracht mij voor twee hechtingen naar de huisartsenpost. Inmiddels heeft dezelfde buurman de metalen plaat los geschroefd en achter in de schuur gelegd. Mijn hechtingen zijn vakkundig verwijderd en gelukkig heeft het geen nare gevolgen,  Behalve dat ik nog meer onzeker loop. De driewielfiets is de ideale oplossing . Ik kan er steeds meer geroutineerd mee overweg. Bijna dagelijks fiets ik er alleen of samen met Wies mee in de omgeving met veel plezier. De opstaande randen Van de metalen plaat  zijn bestemd om vallen met een rolstoel te voorkomen, maar daar wil ik nog lang niet aan toe zijn.

vrijdag 10 oktober 2014

HET VERPLEEGTEAM



HET VERPLEEGTEAM.
Sinds twee maanden komt iedere morgen een verpleegkundige om mij te wassen en aan te kleden. Keurig op de afgesproken tijd, meestal half negen of negen uur. Wies en ik staan dan een uurtje eerder op,  zodat Wies al  heeft kunnen douchen en ons ontbijt heeft kunnen klaarmaken. Voordat ik gedoucht word wil ik graag gegeten hebben, dan kan de verpleegkundige ook mijn tanden poetsen, Als ik dat zelf moet doen wordt het een knoeiboel. Het  team bestaat uit vier personen, die om beurten bij ons binnen stappen. Het is een professioneel ALS team. Ze hebben een speciale opleiding genoten voor neurologische aandoeningen. Ze komen niet alleen voor de verzorging, maar ze bewaken ook mijn niveau van functioneren en ze adviseren mij (maar ook Wies ) over allerlei aspecten van de ziekte. Het moge duidelijk zijn, dat we daar allebei zeer tevreden over zijn. Wies heeft daardoor meer tijd om de huishoudelijke klussen te doen en ik word bewaakt door, wat ik noem, mijn verplegend personeel. Ze kunnen zelfs op perfecte manier mij nat scheren met een scheermesje. Vaak drinken ze achteraf nog samen met ons koffie, want ze hoeven nooit gehaast naar de volgende klant. Ik kan daarom ook zeggen dat er met alle vier een persoonlijke band ontstaat. De  betrokkenheid bij hoe we het ervaren is groot. Als ik even een mineur  stemming heb, krijg ik een arm over mijn schouder.  Dit deskundige team draagt zeker bij om een ¨pluk de dag ¨ houding vast te houden.