Een telefoongesprek met voor mij belangrijke gevolgen vond
plaats in april 1990. Het was tijdens de avondmaaltijd. Mijn zoon, toen 22 jaar
oud, nam op en gaf de telefoon aan mij
met de mededeling, dat het een Engelse meneer was. Toen ik het gesprek over
nam, bleek het een Japanse meneer te
zijn. Mr. Yanagida had ik in de jaren
zeventig regelmatig ontmoet in zakelijk verband. Nu,tien jaar later, vertelde
hij, dat hij bij Fuji in Kleef werkzaam
was en dat hij mij graag eens wilde ontmoeten om bij te praten. Wij
spraken af een week later in hotel Okura in Amsterdam , dat is een chique Japans
hotel in Amsterdam. Ik zag hem gelijk
bij binnenkomst in de lobby zitten. Hij begroette mij met een lichte buiging.
Pas veel later begreep ik, dat het een
Japans begroetingsritueel is, waarbij de laagste in rang het diepste behoort te buigen. Ik gaf
hem een hand, want zo doen wij Hollanders dat. Alhoewel ik voorbereid was op
een bijpraatsessie over ons gezamenlijk verleden, was het duidelijk, dat hij
direct to the point wilde komen. Hij was directeur van Fuji Magnetics Europe en
hij wilde een vestiging in Nederland
openen. Hij vond, dat ik de vestigingsmanager moest worden. Enigszins beduusd zei
ik dat hij beter een jongere man kon zoeken. Als hoofd van een audio/video
afdeling in de bibliotheekwereld voelde ik mij ook niet meteen de juiste man
als verkoopmanager. Hij bleek te weten, dat ik even oud als hij was en sprak
over levenservaring en zijn goede ervaring met loyale Nederlanders. Alhoewel ik
nog meer pogingen deed om zijn voorstel
af te wijzen, was Yani (zoals ik hem later in eigen kring ging noemen)
onvermurwbaar. Hij nodigde mij uit voor een oriƫnterend bezoek aan de fabriek
in Kleef, waar gigantische hoeveelheden videocassettes geproduceerd werden. Hij liet er geen gras
over groeien, want een stand op de Efficiencybeurs in Amsterdam was al
gereserveerd. Enkele maanden daarna startte ik mijn nieuwe baan in Groesbeek .
Het was de ouverture van een totaal ander leven. We huurden een kantoorpand in
Groesbeek, dichtbij het hoofdkantoor in Kleef en samen met mijn eerste medewerker, Nora,
begonnen we aan een schier onmogelijke taak om klanten te vinden voor onze
videocassettes. Daar kwamen dan later ook nog audio- cassettes bij en floppies.
Het klikte zo goed met Nora en met de kort daarna aangestelde Jean Mohring als
verkoopleider, dat we gezamenlijk de ingewikkelde mentaliteit van de Japanners
aardig konden weerstaan. Het telefoongesprek van toen met Yany was de aanloop naar een totaal andere
baan en een verhuizing naar de Bredeweg in Groesbeek met achterlating van de
inmiddels volwassen kinderen in de Zaanstreek.
zaterdag 31 oktober 2015
Het Amstel Hotel
Mijn droom was….
Toen ik ongeveer zeventien jaar was wilde ik eigenaar worden van een
hotel. Niet zo’n gewoon klein hotelletje, nee een luxe hotel, waar je met alle
egards ontvangen wordt door chique personeel en met een fraai restaurant, waar
je superculinair kunt eten.
Dus wilde ik eerst naar de hogere hotelschool in Maastricht.
Daar kreeg je de juiste opleiding, had ik gehoord van vriendjes. Met mijn
handelsschool opleiding had ik voldoende voorkennis. Probleem was, dat het veel
geld kostte. Het was een interne opleiding, dus het verblijf moest betaald
worden en de extra opleidingskosten, enfin, als je geen rijke ouders hebt, gaat
dat, in die tijd althans, niet zo makkelijk lukken. Mijn ouders vonden, dat ik
eerst maar eens een psychologische test moest ondergaan bij een beroepskeuze
bureau. Daar bleek, dat ik voor het
beroep van hotelbediende uitstekend geschikt was.Dus toen stonden mijn ouders voor een probleem.
Mijn vader had nog een ander voorstel. Als vertegenwoordiger
van Peijnenburg’s koek leverde hij ook koek aan het magazijn van het beroemde
Amstel Hotel in Amsterdam. Hij kon goed overweg met de magazijnchef aldaar. Die was, op verzoek
van mijn vader wel bereid om mij het harde leven van het horecabedrijf te laten
zien.
Op een mooie voorjaarsdag toog ik in mijn beste kleding naar
het uitermate chique hotel. De magazijnchef was alleraardigst tegen mij,
hij liet mij luxe hotelkamers zijn en
een prachtige lunchroom met kristallen bollen verlichting, prachtige tapijten en nog veel meer.
Toen vertelde hij over de weinige vrije tijd, die je als
hoteleigenaar hebt. Op zon- en
feestdagen moest je hard werken. Met Kerstmis was je nooit thuis. Je moet
uitsluitend het andere mensen naar de zin maken, zelf heb je nooit vrije tijd
en meestal verdient het slecht.
Thuisgekomen vroeg mijn vader: en, hoe vond je het?
En ik antwoordde: ik wil journalist worden.
Steef
donderdag 29 oktober 2015
kletspraat
Het kwam hard aan toen de fysiotherapeute van het ALS
Centrum in 2011, vlak de diagnose, tegen mij zei, dat ik voort moest maken als
ik nog het huis wilde schilderen, want als u lang wacht heeft u niet voldoende
spierkracht meer in uw armen. Vrij kort
daarna ben ik inderdaad aan de slag gegaan. Alle kozijnen werden door mij bijgeschilderd
en de deuren en het balkon kregen een vers laagje. Zo kon het huis er weer
jaren tegen aan, dacht ik en inderdaad nu naar vier jaar ziet alles er nog
netjes uit behalve de kozijnen van de slaapkamer. Die staan op het zuiden en
hebben veel zon in de zomer en regen in het najaar te doorstaan. Daarom kwam
het thema kunststofkozijnen aan de orde. Onlangs werden kunststofkozijnen
geplaatst zowel in de slaapkamer boven als in de twee kleine slaapkamers boven.
Als ik vanaf de oprit naar boven kijk, ziet het er mooi uit, maar ik zal de
kozijnen vanuit de slaapkamer nooit kunnen zien, want trappen lopen is echt
niet meer mogelijk.
Enige weken geleden was Wies ziek. Ze had buikgriep en liep
van voren en van achteren leeg. Als partner gun je haar, dat ze rustig kan uitzieken,
maar Wies is tevens mijn mantelzorger en
haar hulp heb ik hard nodig. Niet alleen
voor eten en drinken. Direct na een telefonische oproep kwam buurvrouw Tiny
binnen. Er was nauwelijks overleg nodig om te beslissen, dat ze een
broodmaaltijd voor mij ging maken en dat ze voor Wies kippensoep ging koken
(want kippensoep, daar wordt je snel beter van) Ze bereidde ook nog een
avondmaal, die we gezellig ´s avonds samen hebben verorberd (jij een hapje, ik
een hapje ). Het ging zelfs zover, dat zij mij bij het slapen gaan in bed hielp,
wat Wies meestal ´s avonds doet.Me dunkt, dat ik blij mag zijn met zo’n
buurvrouw. De volgende dag kwam het zusje van Wies, Loes, na telefonische op de hoogte te zijn gesteld,
van Amsterdam naar hier in Groesbeek om Wies en mij bij te staan. Waar ik zeer van onder de indruk was.
steef oktober 2015
Abonneren op:
Posts (Atom)