Als ik probeer na te denken over het thema reizen, schieten
mij vele bijzondere reizen te binnen. Ik heb wat afgereisd in al die jaren. Als
kind ging ik al, in de jaren vijftig, mee met mijn ouders naar Luxemburg op
vakantie. Dat was een wereldreis, waarbij ik voor het eerst een grens
overschreed. Toen ik 17 jaar was maakte ik met een vriend een fietstocht van
drie weken langs jeugdherbergen. We fietsten met fietsen zonder versnelling en
met zware fietstassen door Brabant naar Belgiƫ en via Kleef weer terug. Nu ik
er op terug kijk sta ik verbaasd van mezelf. Dan was er nog de vakantie met een
vriend naar de Riviera, achterop zijn scooter, met een klein tentje, ik was
toen negentien. Onderweg raakten we de buitentent kwijt, dus sliepen we meestal
onder de blote hemel. In het Bayerische Wald hebben we leren kamperen, toen de
jongste zoon een jaar oud was. Een totaal verregende vakantie. Toch hebben we
sinds die vakantie altijd gekampeerd. Op de landgoedkampen van de ANWB brachten we met veel plezier diverse vakanties door en ook in campings in
Frankrijk, maar bijzondere reizen kwamen pas toen de kinderen niet meer mee
wilden. We hadden vakanties naar
Schotland, naar Oostenrijk, naar
het oosten van Duitsland en naar het gebied langs de Oostzee. In de jaren
negentig kwamen daar nog zakelijke reizen bij naar Japan, waar ik tweemaal ben
geweest en tussen de zakelijke beslommeringen door veel heb genoten. Ik was in
Helsinki, Rome, in Parijs voor gesprekken met Europese collega’s, maar dat was
nooit helemaal genieten, ook werken. Absolute hoogtepunten waren de reis met
Wies en Erik naar Nepal en, samen met Wies naar Thailand. In 2004 kochten we
een caravan en daarmee reisden we meerdere lentes via Frankrijk naar Spanje. Daar zou ik nog hele verhalen
over kunnen schrijven, maar nu. . . .
Nu ben ik al een tijd bezig aan de laatste reis. Ik bedoel
dan niet het reizen naar verre landen en warme stranden. Ik heb het nu over de
reis naar het einde van het leven. Ieder ouder wordend mens loopt tegen
verminderde krachten aan of tegen aanhoudende gebreken. Slechts zeer weinigen
is het gegeven om oud te worden zonder mankementen. De gemiddelde
levensverwachting ligt in de buurt van tachtig jaar, maar dat is een
gemiddelde. Uiteindelijk ontsnapt niemand aan de dood. Dus ben ik en vele
senioren met mij zoveel mogelijk aan het genieten van de reservetijd. Sommige
ouderen krijgen typische ouderdomskwaaltjes zoals sneller vermoeid, minder goed
namen kunnen onthouden, moeite met horen, onregelmatige bloeddruk en zo zijn er
nog meer kwalen waarmee je kunt leren leven . Lastiger wordt het als er
levensbedreigende ziektes ontstaan, dan wordt de levensvreugde verstoord door
dokters en ziekenhuisbezoeken en vooral spanning en zorgen. Dat bedoel ik met de
laatste reis. Vier jaar geleden kreeg ik in het Radboud ziekenhuis de
onverwachte diagnose ALS. De neuroloog sprak over een gemiddelde
levensverwachting van drie tot vijf jaar. Omdat deze levensverwachting ook gemiddeld is,
hoop ik toch nog een tijdje mee te kunnen gaan. Weliswaar met steeds meer
beperkingen, maar wel met veel fijne herinneringen aan al die voorgaande
reizen.
Steef