Al met al hadden Wies en ik het de afgelopen week behoorlijk druk, maar we kijken er wel met voldoening op terug. Zaterdag de 7e december vierden we met zes kleinkinderen en hun ouders de pakjes"middag". Wij hadden een tweetal Zwarte Pieten uitgenodigd, omdat we dit jaar nog vijf "gelovigen" hebben. Dat is een unieke situatie, want het zit er dik in, dat er volgend jaar nog maar twee gelovigen over blijven.Alhoewel Sinterklaas al vertrokken was naar Spanje, waren beide pieten nog even bereid om de cadeautjes te zoeken, die Sinterklaas ergens neergelegd had. Gelukkig vonden ze de overvolle doos samen met de kindertjes in de schuur. Kort daarna was de grond bezaaid met pepernoten en pakpapier. Samen met de pieten werd er gedanst en gezongen. Heerlijk om te zien.
Jeroen en Marlies bleven slapen met de drie kindertjes en dus lagen er 's morgens al vroeg twee kindertjes op ons bed om op luide toon duidelijk te maken, dat de dag begonnen was. Meestal verloopt onze zondagochtend iets rustiger. Zij mochten van oma in het bad en dat was dolle pret. Tegen het eind van de ochtend kwam Erik met de andere drie kleinkinderen en 's middags mocht ik alle (op een na) zwagers en schoonzusjes begroeten. Zelfs onze neef Rudo en nicht Wanda met haar man Henry met dochter kwamen mij gelukwensen met mijn verjaardag.Een heel gezellige middag met een vol huis. Wies en ik keken ´s avonds in de luie stoel, vermoeid, maar zeer voldaan op deze dag terug.
Zwager Frans bleef nog twee dagen achter om diverse klussen te doen. Daarom staat er nu een nieuw kippenhok in de tuin, althans de helft, wat de Boerenbond moet de andere helft nog naleveren.
Ik was erg blij met deze hulp.
dinsdag 17 december 2013
zondag 10 november 2013
VAN ORANJE NASSAU
Van Oranje Nassau.
Op 24 oktober jl vierden we het vijfjarig bestaan van Kwiek Groesbeek, de senioren
sport vereniging, waar ik sinds de oprichting voorzitter van ben. De voorbereidingen begonnen al in mei, want
we, het bestuur, zagen dit jubileum als een prima kans om onze vereniging bij
de senioren van Groesbeek extra onder de
aandacht te brengen. Er werd een werkgroep benoemd, die een jubileum avond ging
organiseren en een werkgroep, die de promotie ging voorbereiden en nog veel
meer ideeën werden uitgewerkt ter verhoging van de feestvreugde.
Aan mij, als voorzitter, werd regelmatig gerapporteerd over
de voortgang. Zo wist ik, dat we een hoogleraar geriatrie hadden gestrikt voor
een lezing over gezond oud worden. Zelf zou ik me beperken tot het
welkomstwoord in verband met lichte spraakproblemen. Ik vond het een goed idee
om ook de burgemeester uit te nodigen. Misschien kon hij enige lovende woorden
zeggen over Kwiek, waar al 400 ouderen wekelijks actief in beweging kwamen. De
PR groep maakte folders en vonden de Rabo bank bereid om 1500 senioren (klanten
van de Rabo) per email te informeren. Ook de omroep Groesbeek gaf ons een
interview en De Gelderlander en het Groesbeeks Weekblad wijden er een artikel
aan. Daarom was de zaal van ’t Zwaantje die avond barstensvol net 250
geïnteresseerden. Het feest begon met een optreden van het plaatselijke smartlappenkoor.
Mijn welkomstwoord ging prima, mede dankzij een spreekgestoelte voor mijn tekst. De geriater had een interessante lezing met enkele duidelijke eye
openers voor ons senioren. Na de pauze trad inderdaad de burgemeester naar
voren en sprak inderdaad lovende woorden over die actieve vereniging en de
mogelijke gunstige invloed op de WMO. Tot zover paste het geheel in mijn verwachtingen en als het toen afgelopen
was, zou ik zeer tevreden geweest zijn over de organiserende werkgroep.
Maar toen haalde de burgemeester zijn ambtsketen uit zijn
broekzak. Bijna tegelijkertijd zag ik ter linkerzijde twee van mijn
kleinkinderen, die stonden te popelen om naar opa en oma toe te lopen. En ja,
hoor, de toespraak van de burgervader ging over mij. Ik stond (zat) perplex. Hij
benoemde mijn bestuursfunctie bij de Stichting Welzijn Groesbeek, mijn bijdrage
aan Slachtofferhulp en uiteraard mijn voorzitterschap bij Kwiek Groesbeek. Hij
vermeldde ook nog kort, dat ik de spierziekte ALS had. Daarna zei hij dat het
de koning had behaagd……enz,.Kortom, ik werd lid van de ridderorde van Oranje
Nassau. En hij spelde mij het lintje op. Gelukkig was ik niet helemaal tot
stomheid geslagen, zodat ik nog een dankwoord kon uitbrengen. Ik dankte de
collega’s van het bestuur en Wies natuurlijk. We kregen bloemen, we moesten op
de foto met de burgemeester en er werd voor mij geapplaudisseerd. Het ontroerde
mij, dat onze beide zonen en bijna alle kleinkinderen erbij waren. Hoe gelukkig
kan een mens zijn. Het smartlappenkoor bracht enkele Amsterdamse liedjes,
speciaal voor mij en wij genoten ervan met de kleinkinderen op schoot. Daarna
toastten we met de hele zaal op het
lintje en vonden vele Kwiek leden het fijn om Wies en mij de hand te drukken.
De avond eindigde met een drankje met de familie en het bestuur. De dagen daarna, toen de Gelderlander en het Groesbeeks Weekblad het ridderschap publiceerde, inclusief foto, heb ik nog vele telefoontjes en e-mails gehad met felicitaties.
Oktober 2013
vrijdag 1 november 2013
HOE GAAT HET MET U?
Hoe gaat het nu met U??
23 september 2013.
Soms weet ik niet precies wat voor antwoord ik zal geven,
als iemand mij vraagt hoe het met mij gaat. Aanvankelijk had ik mijn
spierziekte uitsluitend gedeeld met mijn “inner circle”, zoals familieleden en enkele
goede vrienden, maar na verloop van tijd wilde ik mijn verhaal wel aan meer
mensen kwijt.
Daardoor kwam de informatie ook gewild of ongewild terecht
bij mensen, die ik maar zeer beperkt ken. Het gevolg is, dat ik regelmatig word
aangesproken door belangstellende leden van ons zangkoor of door buurtgenoten,
die hun hondje uitlaten of collega’s van de senioren sportclub. Natuurlijk
waardeer ik belangstelling, want het maakt toch deel uit van mijn leven. Dat
buurtgenoten op de hoogte zijn van mijn spierziekte komt voornamelijk omdat de zorgunit in september vorig jaar werd geplaatst en de
straat een halve dag ontoegankelijk
werd. Een supergrote kraanwagen
belemmerde de toegang tot de straat en tilde de zorgunit over het dak van ons
huis naar de zijtuin. Het is duidelijk, dat de buurtgenoten belangstellend
vroegen, wat dit betekende.
Laatst kwam ik iemand tegen, die ik
zou kunnen omschrijven, als een kennis van een kennis van mij. Ik had nog nooit
met de persoon gesproken maar af en toe alleen maar gegroet. Hij kwam vertrouwelijk dicht bij mij staan en
vroeg met bijna omfloerste stem: Hoe gaat het nu met je? Aan zijn
gelaatsuitdrukking kon ik opmaken, dat hij
geen algemeen nietszeggend antwoord verwachtte, zoals dat in de
dagelijkse omgang met bekenden gebruikelijk is. Zoals: ja goed hoor of dank je en
met jou . Het woordje “nu” in de vraag gaf aan, dat hij er van uitging, dat het
minder goed met mij gaat dan enige tijd geleden. Maar wat zou de man van mij
weten? Dat ik een spierziekte heb, heb ik hem nooit verteld. Ik wilde kiezen
tussen twee mogelijke onbeduidende antwoorden zonder precies te vertellen
hoever het met mij staat. “naar omstandigheden redelijk wel” of “met slechte
mensen gaat het altijd goed”. Dat bleek niet nodig, hij ging meteen verder met
zijn eigen verhaal. Hij bleek van een andere kennis gehoord te hebben
welke ziekte ik heb en aangezien zijn neef (of een nicht dat ben ik
vergeten) ook een spierziekte heeft en al enige tijd niet meer kan lopen en in een
scootmobiel rondrijdt.
Daarna sprak hij uitvoerig, voor mij
wel te uitvoerig, over de ernst van de ziekte bij zijn familielid en hoefde hij
klaarblijkelijk geen informatie meer over mijn toestand. Ik onderbrak hem na
enige tijd, omdat ik zogenaamd haast had en liep snel weg. Het is namelijk
nogal frustrerend om te horen, wat de ziekte allemaal nog meer teweeg zal gaan
brengen.
O ja, riep ik hem nog van veraf toe:
met mij gaat het goed, hoor!!
Steef
BUSLIJN 22
Buslijn 22
In Amsterdam rijden extra lange stadsbussen. Ze bestaan uit
drie delen, waartussen twee groot uitgevallen blaasbalgen, die je ook in
trekzakken aantreft. In zo’n bus bevonden wij ons laatst. Lijn 22 rijdt door
het oostelijk deel van de stad. Het OV chipkaartsysteem werkt op exact dezelfde
manier als in de onvolprezen bussen van BRENG (wie verzint toch zo’n
belachelijke naam voor een busmaatschappij?) Eenvoudig de kaart tegen een incheckapparaat
aan duwen en je hoort een piep om aan te geven, dat je welkom bent. Dat stelt
dan ook de buschauffeur gerust, want hij (of zij) weet nu, dat je geen
zwartrijder bent. Maar wist U, dat je de kaart ook in je portemonnee of portefeuille
kan laten zitten en de portemonnee in zijn geheel tegen de cardviewer(staat dit
al in de van Dale?) kan duwen? Dan hoef je niet de OV kaart uit je zak of tas
te plukken met het gevaar, dat hij op de grond valt en moeilijk terug te vinden
is.
Zoiets overkwam mij in buslijn 22. Ik was ingecheckt. Tot
mijn volle tevredenheid had ik via mijn portemonnee de geruststellende piep
gehoord, waaruit ik begreep, dat ik mee mocht reizen. Bij de halte
Oosterburgerstraat moesten we eruit. We waren niet de enige, die uit de volle
bus wilden stappen. Vlak voordat ik uit wilde stappen, schoot me te binnen, dat
ik moest uitchecken. Echter de OV kaart lag in mijn portemonnee in mijn jas. De
binnenzak was al een tijdje opengescheurd,dus was het tasten en voelen tot het
ding eindelijk te pakken had en uit mijn zak trok. Toen nog de OV kaart te voorschijn
toveren en aan de cardviewer tonen.
Maar de conducteur kon kennelijk niet langer wachten. De
deur ging met irritante toon dicht, ondanks mijn geroep, dat ik er nog uit
moest. In de lichte paniek, die er bij mij ontstond, liet ik ook nog al het
kleingeld over de busvloer rollen. Mijn
vrouw was net op tijd weer de bus
ingekomen en hielp me met het geld oprapen. Meewarig kijkend bleven de
passagiers zitten. Vroeger, in mijn jeugd, waren Amsterdammers toch veel
behulpzamer. De bus raasde verder naar de volgende halte. Gelukkig hoefde ik
daar niet opnieuw uit te checken. In feite was ik één halte zwartrijder.
Eerlijk is eerlijk: met het openbaar vervoer maak je nog
eens wat mee!!!
Mei 2012
dinsdag 13 augustus 2013
31 AUGUSTUS 2011
Al meer dan een jaar loop ik met het idee om mijn wederwaardigheden via een blogspot aan familie en vrienden te vertellen. Het kwam er maar steeds niet van. Vooral omdat ik niet wist hoe je zoiets doet, maar ook omdat ik twijfelde om in het openbaar, want zo werkt een blogspot, over de gevolgen en de voortgang van het ziekteproces te schrijven. Ik wil liever niet in de rol van slachtoffer/patiënt zitten.
Dat ik nu toch begin, komt omdat ik veel meer te vertellen heb, dan de gevolgen van een spierziekte.
In de omgang met senioren en door mijn eigen geschiedenis bereiken mij vaak verhalen, die ik in columns zou kunnen vertalen. En bovendien vind ik het leuk om te schrijven. Daarom kom ik ook wekelijks op het Schrijfatelier , hier in Groesbeek, en oefen ik mij, samen met leuke "studiegenoten" in het schrijven van van verhalen.
Een paar maanden na de diagnose ALS schreef ik ter informatie aan de schrijfgroep een eerste verslag van de diagnose.
Daar begin ik nu mee:
Dat ik nu toch begin, komt omdat ik veel meer te vertellen heb, dan de gevolgen van een spierziekte.
In de omgang met senioren en door mijn eigen geschiedenis bereiken mij vaak verhalen, die ik in columns zou kunnen vertalen. En bovendien vind ik het leuk om te schrijven. Daarom kom ik ook wekelijks op het Schrijfatelier , hier in Groesbeek, en oefen ik mij, samen met leuke "studiegenoten" in het schrijven van van verhalen.
Een paar maanden na de diagnose ALS schreef ik ter informatie aan de schrijfgroep een eerste verslag van de diagnose.
Daar begin ik nu mee:
De laatste dag van augustus 2011 was een mooie dag. Een mooi
herfstzonnetje kleurde de bladeren van de bomen al een beetje en ik had de wind
mee. Ik was op weg naar het Radboud Ziekenhuis voor een EMG van mijn
linkerhand, want die functioneerde al geruime tijd niet meer goed. Er zat
weinig kracht in. En dat begon nu ook langzaam in mijn rechterhand. Ik fietste
met de Ebike en daar genoot ik van.De EMG was niet prettig maar vol te houden
en de doktoren die mij omringden waren niet te verstaan, althans niet toen ze
technische kreten met elkaar bespraken. Dat was hinderlijk, maar ik verwachtte
geen ernstige problemen. En een van hen was zo vriendelijk om uit te leggen,
dat de neuroloog dat
beter kon duiden als hij een totaalplaatje had van mijn
armspieren.
Wies zou ’s middags om twee uur ook komen per fiets om het
gesprek met de neuroloog mee te maken en gezamenlijk zouden we na afloop
doorfietsen naar mijn kleindochter in Malden, die vandaag één jaar werd.
De neuroloog vroeg mij om mij helemaal uit te kleden(behalve
onderbroek) en hij onderzocht mij uitvoerig. Ook vroeg hij veel over de
doodsoorzaak van mijn ouders en of er dementie in de familie was. Ik snapte
niet precies wat dat met mijn handen te maken had. Daarna mochten we nog even
in de wachtkamer, zodat hij de gegevens kon verwerken in zijn computer.
Toen we weer geroepen werden zag ik al aan zijn gezicht, dat
hij ernstiger keek, dan tien minuten geleden. Hij viel met de deur in huis.”mijnheer
Stalenhoef, ik moet de diagnose ALS stellen, dat is een ernstige progressieve spierziekte waar geen herstel van mogelijk
is”. Wies greep mij bij mijn hand. Ik kneep haar ook. De diagnose kwam hard
aan.
Daarna sprak hij nog
veel meer, maar dat drong niet zo best door. Ik herinnerde mij, dat ik in maart
nog met een collega van desenioren gymclub gesproken had, die nu in een rolstoel zat en die
vertelde ALS te hebben. En dat het alleen maar erger werd. Gelukkig stelde de
neuroloog voor om over twee weken, als we beiden de schok enigszins verwerkt
hadden, weer terug te komen voor een verdere bespreking. En het ALS team zou
mij verder begeleiden. Een team van therapeuten en artsen staat voor mij klaar,
zo zei hij, om mij te ondersteunen.
Op de fiets staarden we elkaar aan: Gingen we nu nog naar de
verjaardag van ons kleinkind? Vertelden we deze schokkende mededeling aan onze
zoon en zijn vrouw? Ging ik vanavond nog
naar de bestuursvergadering? Moesten we niet met spoed een hele lange vakantie
boeken.? Gaan we vanaf morgen alles anders doen? Hoelang heb ik nog?
Nogal logisch gingen we toch naar onze zoon, want ons
jongste kleinkind was voor de eerste keer in haar leven jarig. En we vertelden
uiteraard aan mijn zoon , dat de
diagnose ALS gesteld werd. We speelden met de kleinkinderen en praatten over
dagelijkse dingen met zoon en schoondochter. Thuisgekomen belde ik de
vergadering af met vermelding van de reden. Achteraf blijkt, dat het de hele
vergadering over mijn ziekte ging in mineur stemming. We besloten om ook onze
andere zoon telefonisch te
informeren. Hij bleek erg geschrokken te zijn. Zaterdags zouden we voor Groei en
Bloei stand bemanning zijn, maar ook wilden wij bij mijn familie zijn, omdat ze de
verjaardag van onze jongste kleinkind vierde. Daarom besloten we om tot de middag de stand te bemannen en dan door
te fietsen naar Malden voor familieberaad met onze kinderen. Het werd een
emotionele middag, waarbij ik me geborgen voelde bij mijn beide zonen en
schoondochters.Het heeft een paar weken geduurd voordat we zeker wisten, dat we
ons gewone leven weer gingen oppakken.
Abonneren op:
Posts (Atom)