zondag 18 januari 2015

EEN MOOIE JONGE VROUW



EEN MOOIE JONGE VROUW.
Het was nu al de derde keer, dat zij langs mijn rolstoel liep en, achterom kijkend, mij aankeek. Ik schatte haar ongeveer dertig jaar. Ze had een mooi rimpelloos gezicht en ze droeg een bril die haar goed stond. Het verbaasde mij, dat ze zo opvallend onopvallend naar mij keek. Het doet me als oudere man goed als zo’n jonge vrouw nog oog voor mij heeft maar tegelijkertijd lijkt het mij logisch dat haar blik in mijn richting niet als flirten bedoeld is. Misschien kende ze mij ergens van of misschien vroeg ze zich af waarom ik in een rolstoel zat. Wij bezochten een museum in den Haag met schilderijen van een moderne schilder en ik deed mijn best om te begrijpen wat de man moet hebben bedoeld met die grote gekleurde vlakken op panelen van reusachtige omvang. Het was een beroemde Amerikaanse schilder en deze tentoonstelling was uniek voor Nederland, maar dat betekende nog niet dat ik warme gevoelens kreeg bij het kijken naar zijn werk. En de blik van die mooie jonge vrouw haalde mij af en toe uit mijn concentratie. Zou ze misschien, zo fantaseerde ik, in de verpleging werkzaam zijn en zich afvragen waarom zo’n gezond uitziende man in een rolstoel zat of  was ze zich aan het voorbereiden op haar hoofdrol als gehandicapte in een toneelstuk. Ze leek wel een beetje op een bekende actrice. Toen ik haar na enige tijd niet meer in mijn buurt zag, probeerde ik weer met volle aandacht naar die kleurrijke panelen te kijken en ik vond sommige kleuren toch wel iets met me doen als ik er vlak bij ging staan (zitten) en geconcentreerd bleef kijken. En dat was moeilijk want het was druk in het museum en ondanks bordjes die om stilte vroegen werd er heel wat afgekletst.
Toen we onze jassen uit de garderobe haalden, sprak zij, de mooie vrouw, ons opeens aan. Zij richtte zich tot Wies en mij met de vraag: bent u de ouders van Jeroen en de opa en oma van Xi? Jeroen is inderdaad onze zoon en Xi onze kleindochter uit Zaandam. Verbaasd zei ik: ja, maar wie bent u dan?  "Ik heb u beiden een paar keer op het schoolplein gezien als u Xi en Quan kwam ophalen. Ik vind het leuk om te zien hoe liefdevol grootouders met hun kleinkinderen omgaan. Mijn dochter is bevriend met uw kleindochter." Maar  hoe komt u dan hier?" wilde ik weten. "Wel", zei ze, "ik studeer kunstgeschiedenis en wil afstuderen op hedendaagse schilderkunst en daarom was ik hier." We raakten in gesprek over de tentoonstelling en uiteraard ook over onze kleinkinderen. Toen we afscheid wilden nemen zei ze nog: "ik heb u al diverse keren in het museum aangekeken, maar ik twijfelde steeds of die man in die rolstoel dezelfde man was als de opa van Xi, want toen op het schoolplein zat u nog niet in een rolstoel." "Dus", zei ik, "u deed dus geen pogingen om met mij te flirten?"

Steef
januari 2015





woensdag 7 januari 2015

VIER BIJZONDERE VRIENDEN



Sinds de jaren tachtig ben ik bevriend met Rob uit Den Haag en Ingrid, die nu in Assen woont. Het zijn ex-collegae van mijn werktijd in Leidschendam bij de NBD, de Nederlandse Bibliotheek Dienst. Sinds 1990 treffen wij elkaar jaarlijks in augustus met partners om een gezamenlijk weekend door te brengen. Bij Rob en zijn vrouw Dorien waren we enkele weken na de diagnose op bezoek geweest omdat we in Wassenaar met de caravan even wilden bijkomen van de schok. In de afgelopen jaren waren ze uiteraard nauw betrokken bij het verloop van mijn ziekte. Toch waren het meestal telefonische contacten. We zagen elkaar immers ieder jaar in augustus. In december stuurden zij gewoontegetrouw een email of een kaartje voor mijn verjaardag (10 december) en voor Kerstmis. Zo ook dit jaar!!
Op maandag 15 december zat ik om 'n uur of een rustig koffie te drinken toen er een blauwe auto de oprit op kwam rijden. Verbaasd keek ik op. Ik nam aan dat iemand een pakketje kwam afleveren. Wies liep naar de bijkeuken en ook ik ging maar eens even poolshoogte nemen. Toen ik Rob en Dorien met Ingrid en Frans zag staan, stond ik enige ogenblikken perplex. De eerste vraag was dan ook: wat doen jullie hier? Vervolgens ging ik er van uit, dat ze toevallig in de buurt waren, maar toen ze dat op een overdreven manier beaamden, begreep ik, dat het een dwaze gedachte was. Na een hartelijke begroeting legden ze uit, dat ze op mijn verjaardag verhinderd waren en daarom vandaag mij kwamen feliciteren. Wies zat in het complot, want ze had mijn afspraak met de schrijfclub voor ‘s middags al stiekem afgezegd. De tweede verbazing volgde onmiddellijk daarna. Ze dekten een feestelijke tafel voor ons zessen met lunchgerechten die ze hadden mee gebracht. Het zag er smakelijk uit, met diverse luxe broodjes, beleg en drankjes. Ze hadden ook nog een cadeautje meegebracht, maar omdat ik nog niet van de schrik bekomen was, had ik dat achteloos terzijde gelegd. Toen Wies met haar gebruikelijke tact vroeg of ik dat niet open moest maken voelde ik meteen, dat het niet zo attent van mij was om het cadeau te vergeten. Deze derde verbazing bleek een zeer bijzonder fotoboek te zijn: "Before they pass away" van  Jimmy Nelson,  dat niet alleen aan mij maar zeker ook aan Wies geschonken was. Nadat wij de tentoonstelling in het Afrika Museum bezocht hadden stond het op ons verlanglijstje. Maar omdat het erg duur was hadden we voor mijn verjaardag om boekenbonnen gevraagd. Dat had Wies dus ook aan Rob en Ingrid voorgesteld. Wij waren blij verrast.
We hebben heel gezellig tot laat in de middag met elkaar gepraat en zelfs toen ze huiswaarts gekeerd waren, bleef ik stil in mijn stoel verbaasd voor me uit staren,  dankbaar met deze vrienden.      

Steef  januari 2015