SPREKEN
IN HET OPENBAAR.
Ergens
in het begin van de jaren zeventig van de vorige eeuw heb ik een cursus ¨spreken in het openbaar ¨ gevolgd. De
introductie lessen gingen over de
technische kant van de redevoering, zoals het stemgebruik, de diverse soorten
speeches en de indeling van het verhaal. Een zakelijke voordracht heeft een
heel andere toon als een grafrede bijvoorbeeld. En met of zonder
geluidsinstallatie maakt ook een groot verschil. Voorlezen van de tekst van een
papier was uit den boze, een spiekbriefje met trefwoorden was meer dan
voldoende, vond de docent. Maar toen
kwam de les, waarbij we stuk voor stuk voor de groep moesten staan om ons zelf
voor te stellen. Ik werd geacht minimaal vijf minuten te spreken . Op mijn
lagere school bestond zoiets als spreekbeurten nog niet. Ik was dan ook behoorlijk nerveus. Gelukkig was ik niet het
eerste slachtoffer, maar daardoor duurde die zenuwen ook langer. Ik vond dat andere
cursisten erg goed spraken, wat zouden ze van mijn gebrabbel vinden. Tijdens de
eerste spreekbeurt van mijn leven hakkelde en stotterde ik als of ik tegenover
de koningin stond, terwijl er hooguit tien mensen in het kleine zaaltje zaten.
Later , op de volgende avonden, ging het
langzaam beter en overwon ik de schroom om voor welke groep dan ook te staan.
Wat mij na al die jaren vooral is bijgebleven is de regel: Houd je mond dicht
als je niet weet waar je over praat. Als je voldoende kennis hebt van het
onderwerp dan maakt het niet uit hoeveel mensen er in de zaal zitten. In mijn
beroepsleven is deze kennis altijd goed van pas gekomen. De laatste keer dat ik
in het openbaar sprak, was in maart vorig jaar. In mijn functie als voorzitter
van Kwiek Groesbeek leidde ik voor de laatste keer de algemene ledenvergadering
en tevens trad ik af als bestuurslid. Er waren toen al enige spraakproblemen
bij mij en dat was al reden genoeg om enigszins zenuwachtig te zijn. Er zaten
ook nog ongeveer tachtig mensen in de zaal en bij mij was er duidelijk sprake van emoties omdat het mijn laatste
vergadering was. Hier en daar met hulp van collega’s uit het bestuur lukte het
vrij aardig, in ieder geval beter dan destijds bij mijn eerste speech.
Nou Steef, jij doet het tenminste, ik doe dat voor geen goud. Spreken voor een publiek, verschrikkelijk, dat laat ik liever aan jou over.
BeantwoordenVerwijderen